
Handschrift en OGO op één spoor
Patrick Postma is leerkracht van groep 3 op de Julianaschool in Schagen, Specialist Jonge Kind en netwerklid bij het tijdschrift HJK.
De afgelopen twee jaar is er, op het gebied van handschrift, veel gebeurd op de Julianaschool in Schagen. In een eerder artikel: Aan de slag met handschrift in groep 3 (Postma, P. (2023). Aan de slag met handschrift in groep 3. Zone, 22(4) , 10-11) wordt duidelijk dat er veel hobbels genomen moeten worden en wordt er een pilotgroep handschrift opgericht. Inmiddels zijn we weer heel wat wijzer!
Een aantal hobbels
- starten op het verkeerde punt
- aangeleerde letters beklijven niet
- letters worden gespiegeld
- afstand tussen letters is lastig in te schatten
- schrift wordt slordig of onleesbaar
Een goede start
Als kinderen na de zomervakantie in groep 3 binnenkomen is er al veel gebeurd op het gebied van schrijven. Jonge kinderen schrijven graag en doen thuis en in de kleutergroepen al heel wat schrijfervaring op. In de groepen 3 en 4 gaan de kinderen verder en breidt het auteurschap zich uit. Vanuit het literatuuronderzoek in de pilotgroep weten we nu dat het van belang is kinderen te leren wat het inhoudt om aandacht en zorg te besteden aan de kwaliteit van hun schrijven en ook dat het inplannen van voldoende tijd voor handschriftinstructie een positief effect heeft op de handschriftkwaliteit van de groep (Turlings & Kuster, 2023). Maar waar let je vervolgens op? Moeten we aan het begin van het schooljaar direct starten met het aanbieden van het schrijven van de letters? Hoe vaak? Bieden we blokschrift of verbonden schrift aan en wat doen we met kinderen die daar nog niet aan toe zijn? Volgens Turlings en Kuster (2023) zijn schrijfvoorwaardenoefeningen als kleur-, arceer- en trajectoefeningen zeer geschikt om mee te starten. Pompert (2022) voegt daaraan toe dat het handschriftonderwijs in de onderbouw begint als leerlingen voldoende letterkennis hebben opgebouwd. We besluiten om de schrijfvoorwaardenoefeningen aan te bieden in kleine groepjes (zie foto) en een groepje, dat in november de letterkennis nagenoeg compleet heeft, start dan met het verbonden schrift.
Een eigen aanpak
In de groep staat de sociaal-culturele praktijk van de kledingwinkel centraal. Het groepje dat gaat werken met het verbonden schrift krijgt met behulp van de schrijfwerkbladenapp (Flobbe, 2019 - 2023) instructie gekoppeld aan signaalwoorden die centraal staan binnen onze leesaanpak Zin in Lezen. Dit zijn woorden als: jas, das en rits. De werkbladen hebben echter wel een metamorfose ondergaan naar aanleiding van nieuwe inzichten vanuit literatuuronderzoek. Er is ruimte om eerst het losse lettertraject te oefenen en ook is er een uitloopopdracht die overeenkomt met de schrijfvoorwaardeoefeningen van Turlings & Kuster (2023). We signaleren een hoge betrokkenheid en laten deze groep ook mee doen met het methodisch blokschrift, omdat nog niet duidelijk is welke weg we in gaan slaan als school. In de huidige methode maken we ruimte om het geleerde verbonden schrift toe te passen. Het ontwerpen van eigen werkbladen gaat steeds eenvoudiger, maar kost wel veel tijd. Ook vragen we af of we de juiste dingen doen. Tijd om er nog dieper in te duiken.
Experts aan het woord
Om verschillende opties open te houden en te kijken wat er op de markt is, bezoeken we verschillende scholen die werken met een methode voor handschrift en vragen we naar hun ervaringen. Daarnaast nemen we contact op met een aantal lesmethodeontwikkelaars en handschriftexperts. We benaderen Gerda Broekstra, auteur van handschriftmethode Aan boord en specialist handschrift en schrijfonderwijs, Freek Turlings, auteur van Effectief handschriftonderwijs op de basisschool en Ben Hamerling, docent handschriftontwikkeling en auteur van handschriftmethodes Schrift en Schriftcode.
Broekstra wijst ons erop dat we op moeten passen met het aanbieden van hele woorden. Voor een goed handschrift is het van belang kennis over individuele tekens en de vormgeving ervan op te doen om ze vervolgens toe te kunnen passen in nieuwe woorden. Dit komt overeen met wat we in de methodes zien en onze voorkeur gaat langzaamaan uit naar het uitproberen van een methode met de hele groep. We staan voor een nieuwe kwestie. Hoe blijven we trouw aan onze OGO visie en hoe gaan de teksten van de kinderen eruit zien als we ieder letterteken apart aan zouden leren via een methode in het verbonden schrift? Vanuit de pilotgroep ontstaat bij een groepje afstudeerders van de opleiding ergotherapie de wens om dieper op onze casus in te gaan. Onder leiding van ergotherapeut Janneke Doesburg - van den Brink wordt er een vragenlijst uitgezet onder leerkrachten en ouders om gedegen en breder praktijkonderzoek te doen binnen de gehele school. Ook wordt er contact opgenomen met andere OGO-scholen.


Een doordachte instructie
In het vorige artikel is al te lezen dat kinderen het schrift uitsluitend door scholing en instructie eigen kunnen maken. Om tijd te besparen, het juiste te doen en het juiste goed te doen kiezen we vanaf januari voor het klassikaal hanteren van de methode Schriftcode. De makers hiervan stellen: ‘Niet alles hoeft helemaal af. Belangrijker is, dat wat gemaakt is ook helemaal goed is.’ en ‘Geef niet te veel werk op want nauwkeurig werken kost tijd. Beter minder maar goed dan veel en niet correct ingeoefend!’ (zie foto). De werkwijze achter deze methodiek is die van de grafo-cognitieve werkwijze*. Zo worden de tekens (zowel letters als cijfers) geanalyseerd op rechte en gebogen lijndelen, leren de kinderen benamingen als ophaal, afhaal, rompzone, luszone, grondlijn en is er een duidelijke opbouw in complexiteit door de volgorde: rompletters, stokletters, lusletters. Met de aangeleerde letters worden onderaan elke bladzijde woorden en zinnen gevormd. Een goede basis voor de eigen teksten van de kinderen.

*Grafo-cognitief handschriftonderwijs: leerlingen kennis bijbrengen over lettervormgeving en materiaalhantering vanuit een goede greep en houding.
Scholten & Hamerling, 2022; Turlings & Kuster, 2023
Transfer eigen teksten
In maart staat het thema Ridders van toen centraal. Binnen dit thema doen zich tal van momenten voor betekenisvolle schrijfactiviteiten voor. Er worden brieven geschreven aan de prinsen om de opgesloten prinsen en prinsessen te bevrijden, bij de eigen bouwwerken ontstaan werktekeningen en legenda’s speciaal voor leerlingen in de rol van aannemer en naar aanleiding van een uitje aan een echt kasteel schrijven de kinderen verslagjes die gebundeld worden in een eigen boek. Inmiddels hebben alle kinderen zich al heel wat letters eigen gemaakt aan de hand van de methode en krijgen deze letters een plek in de eigen teksten. Letters die nog niet aan de orde geweest zijn, worden door de kinderen met blokletters geschreven. Het gebruiken van de nieuwe letters gaat vaak niet vanzelf. Letterkaarten en een leerkracht die de kinderen op de nieuwe aangeleerde letters wijst, helpen om op de eigen teksten te reflecteren en verzorgde teksten te produceren. Samen opgestelde lijstjes met tekstkenmerken geven houvast aan de communicatieve boodschap die binnen OGO praktijken van belang is. Met de juiste bagage van een goed doordachte didactiek, een krachtige instructie en aandacht voor het handschrift in de eigen teksten komen handschrift en OGO op één spoor.
Bronvermelding
Flobbe, L. (2019 - 2023). https://syboor.eu/handschrift/
Pompert, B. (2022). Lezen en schrijven doe je samen. Van Gorcum.
Scholten, A, & Hamerling, B. (2022). Schriftkennis. WebEdu bv
Turlings, F., & Kuster, S. (2023). Effectief handschriftonderwijs op de basisschool. Pica