
Chocoladeletters onder de loep
Een smakelijk experiment met experts en kinderen uit groep 5
Tonny Bruin werkt als nascholer bij De Activiteit.
In groep 5 van IKC De Zwanebloem lezen we regelmatig samen de krant. Het doel van dit krantenleesritueel is de kinderen vertrouwd maken met het lezen van krantenartikelen, het begrijpen van nieuws en het ontwikkelen van kritisch denken. In de decembermaand lezen we samen een chocoladelettertest. Het samen lezen, kennis en ervaringen uitwisselen en de extra dimensie om daadwerkelijk zelf te gaan testen, waardoor de kinderen worden gestimuleerd opgedane kennis toe te passen, maakt dit een zeer bijzonder leesavontuur.
December is de maand van gezelligheid, cadeautjes, en natuurlijk: chocoladeletters. Deze heerlijke lekkernijen sieren menig Sinterklaasfeest en zijn geliefd bij jong en oud. Maar wat maakt een goede chocoladeletter eigenlijk zo goed? Om deze vraag te beantwoorden is er naar aanleiding van het lezen van een artikel uit de krant in groep 5 op IKC De Zwanebloem een uniek experiment uitgevoerd: het testen van chocoladeletters door zowel experts als kinderen.
De juf brengt het nieuws
In korte tijd is er in groep 5 op basisschool De Zwanebloem een wekelijks ritueel, kranten lezen ontstaan. De leerkracht speelt hierin een belangrijke rol; zij neemt iedere week de krant mee en leest hieruit voor aan haar nieuwsgierige leerlingen. Interessante artikelen worden door de kinderen gekozen om ook zelf te lezen. Op 22 november staat er wel een heel bijzonder artikel in, getiteld; ‘Hoe zoet wil je het hebben?’ met als ondertitel ‘Experts testen chocoladeletters.’ Met haar passie voor chocolade worden na het lezen van de titel niet alleen de juf, maar ook de kinderen enthousiast en gemotiveerd om het artikel te lezen. Het gevolg is een smakelijk avontuur waarbij zintuigen, enthousiasme, nieuwsgierigheid én de kracht van (voor)lezen en schrijven samenkomen.
Samen het artikel lezen
Voor het lezen hebben de leerlingen met elkaar naar het artikel gekeken. Ze bespreken wat opvalt. De kinderen bekijken de afbeeldingen en zien direct dat het een artikel is dat over chocoladeletters gaat. “Oeh, lekker juf. Ik vind melkchocolade het lekkerst.” roept Levi. De juf leest voor; er staan interessante weetjes over chocolade en de experts stellen zichzelf voor. Tijdens dit (voor)leesmoment wordt er hardop nagedacht en doet de leerkracht voor hoe je door hardop te denken en vragen te stellen je tekstbegrip vergroot. De kinderen lezen in tweetallen de recensies bij de chocoladeletters die getest zijn. Tijdens het lezen wordt ook weer hardop nagedacht en vragen gesteld. “Oh, dus deze meneer zegt eigenlijk dat hij de Droste chocoladeletter te zacht vindt.” zegt Aaf. “Zou dat ook betekenen dat hij hem niet lekker vindt?” vraagt Evi zich af. “Laten we verder lezen.” Ervaringen worden na het lezen in de kring met elkaar uitgewisseld en er wordt gesproken over de inhoud van de tekst. “Wat is een recensie nu precies?” De kinderen komen zelf al met goede antwoorden op deze vraag. “In een recensie zegt iemand wat hij van iets vindt.” vertelt Carice. “Een soort van je mening geven, toch?” voegt Liam hier aan toe. Ook de vraag “Wat valt je op als je de recensies leest?” komt aan bod. “Er wordt naar allemaal dingen gekeken, juf. Bijvoorbeeld de smaak en de kleur.” vertelt Joey. “Ja! En de breuk, maar wat is dat eigenlijk?” vraagt Binti zich af. “Breuk, is dat niet hoe hij breekt?” denkt Kasper hardop na. Er ontstaat een prachtig gesprek over de inhoud van de tekst met als hoofdvragen: “Wat is een recensie?” en “Wat valt je op aan de geschreven recensies in het krantenartikel?” De betrokkenheid is groot, want iedereen is ondertussen erg nieuwsgierig geworden naar de chocolade van de letters. De leerkracht vertelt dat ze hier natuurlijk alleen achter kunnen komen door zelf de chocolade te testen. Een nieuwe opdracht ontstaat: de chocoladelettertest.
_w880.jpg)
Zelf beoordelen door te proeven
De kinderen gaan aan de slag met het schrijven van een schema met beoordelingscriteria. “Wat willen wij nu precies van de chocoladeletters weten en wat moeten wij daarvoor testen?” Er ontstaat een gesprek. “Juf, de experts beoordeelden de smaak, dat stond in de recensie.“ roept Jesse. “Ja, en de breuk, toch?” voegt Luna eraan toe. Het artikel wordt erbij gepakt om terug te lezen en te bekijken wat de experts tijdens de test hebben beoordeeld. De onderdelen worden op papier genoteerd. Aan de hand van de geschreven onderdelen wordt er door de kinderen een testformulier op de computer opgesteld. Met dit formulier kan het testen beginnen. De kinderen werken in tweetallen en proeven blind de verschillende chocoladeletters. “Aah, dit is echt lekker.” deelt Liam. “Dit is het leukste op school ooit.” roept Quinn. De kinderen smullen letterlijk van zowel de chocolade als het testen en noteren van hun bevindingen. De chocoladetest bestaat uit zes rondes waarbij de kinderen proeven en notities maken op hun zelfgemaakte testformulieren. Na afloop wisselen ze hun bevindingen met elkaar uit. Dit gebeurt in de werkvorm wandel-wissel uit. De kinderen lopen rond en op teken van de leerkracht maken ze duo’s en gaan ze kort met elkaar in gesprek.
_w880.jpg)

Schrijven van een recensie
De kinderen gaan in tweetallen aan de slag met het schrijven van een eigen recensie. Voordat er geschreven wordt, worden eerst de recensies van het krantenartikel er nogmaals bij gepakt en teruggelezen. De vraag “Hoe schrijf je een recensie?” is de hoofdvraag waar de kinderen over nadenken en in gesprek gaan. Kenmerken van de eerder geschreven recensies van de experts worden als leidraad gebruikt om de aantekeningen van de test te kunnen verwerken in een eigen recensietekst.
De leerkracht laat door te modellen zien wat een mening is en dat je deze kunt vormgeven door het signaalwoord want te gebruiken. Tijdens de instructie ligt de nadruk op het geven van een mening in de ik-vorm, benoemen waar je een mening over geeft, een uitleg geven met het signaalwoord want en het geven van eventuele voorbeelden.
De groep tekstschrijvers die meer uitdaging aan kunnen, maken de tekst rijker met het geven van argumenten gebaseerd op feiten. “Juf, moet je horen wat ik geschreven heb.” roept Joey. “Ik vind de chocolade er niet echt aantrekkelijk uitzien, want ik vind de kleur bruin te licht.” De ogen van Joey sprankelen wanneer hij deze zin deelt. Hij vult aan met; “Ik vind het woord aantrekkelijk gewoon een heel mooi woord juf en hierdoor begrijp je goed wat ik bedoel.” Het enthousiasme en de betrokkenheid is wederom groot.
Tot slot
De recensies liggen op tafel en de kinderen lezen elkaars recensies. Meningen worden herkend, gearceerd en vergeleken met eigen meningen. Eventuele argumenten die zijn gevormd worden gearceerd en met elkaar besproken. “Waarom is juist dit deel van de tekst een argument?” “Waar kun je het argument aan herkennen?” Er vormen zich gesprekken tussen de kinderen. Deze gesprekken zorgen ervoor dat leerlingen gemotiveerde lezers zijn. Ze zijn binnen een betekenisvolle context aan de slag gegaan met onderzoek, met als gevolg dat ze het eerder geleerde; een mening geven en onderbouwen met argumenten te kunnen toepassen in een recensie.