Theorie en praktijk

Is verwondering te leren?

Marjolein ten Cate en Bea Pompert

Marjolein ten Cate is leerkracht op de Julianaschool in Schagen.

 

Bea Pompert is hoofdredacteur van Zone en werkzaam bij De Activiteit, landelijk centrum voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs in Alkmaar.

 

Als verwondering van belang is voor ons onderwijs hebben we dan ideeën over hoe je het kunt leren in de klas. In dit artikel verkennen wij de kansen hierop. Zeker weten doen wij het niet … Maar misschien is dat juist inspirerend. Bea Pompert beschrijft hoe leerkracht Neomi verwondering bij haar leerlingen ziet ontstaan. Marjolein ten Cate beschrijft hoe zij zelf verwonderd raakt over de initiatieven van haar leerlingen

ZIJN AARDAPPELS GIFTIG?

In groep 8 van leerkracht Neomi wordt een keuken ingericht. De groep is er druk mee. Eén van de kwesties die de leerlingen met elkaar aanpakken is natuurlijk wat er gekookt gaat worden. Wat vinden we lekker … en gezond? Neomi heeft allerlei voedingsmiddelen meegenomen om het gesprek hierover met een kleine groep te starten. Er ligt een 5 kilo zak aardappelen op tafel. Eén van de leerlingen opent door te zeggen dat aardappels eten typisch Nederlands is, dus dat vinden de meeste mensen lekker. Hebben we altijd al aardappels gegeten? Het gesprek gaat verder over waar de aardappel vandaan komt en wanneer wij volop aardappels zijn gaan eten. Het blijft nog een beetje in ’t midden. De één denkt dat de Romeinen al aardappels aten, terwijl anderen denken van niet. Neomi laat het even. Dan start één van de leerlingen een kwestie. Ze vertelt dat toen de aardappels aankwamen in ons land, ze lang aan boord van schepen hadden gelegen en vol zaten met ‘een soort van kleine puistjes’. De mensen dachten dat het bij aardappels hoorde, maar het was giftig! De andere kinderen reageren direct en gaan meedenken en vragen zich dingen af zoals: “Ik denk van niet hoor, anders mogen ze echt niet verkocht worden.” “Toch raar, je gaat toch niets ophalen uit een ander land als je weet dat het giftig is?” “Volgens mij is het plantje giftig, niet de aardappel.” “Nee, niet het plantje, maar de paarse puntjes.” De leerlingen zijn enorm geïnteresseerd geworden en raken nieuwsgierig naar hoe het nu precies zit met die aardappel. Hun vragen krijgen een vervolg, ze gaan op onderzoek uit. Even later gaat het over koffie en Fair Trade. Eén van de leerlingen zegt een hele tijd niets en kijkt intensief naar het pak koffiebonen dat voor haar ligt. Dan pakt ze de beurt en zegt: “Die koffie komt uit allemaal andere landen en wij in Nederland doen eigenlijk dat het heel normaal is, alsof we het zo kunnen halen alsof ’t niks is. En dat is het niet, want bijvoorbeeld in Zuid-Afrika doen ze heel veel om dit te maken. Dat noemen ze koffieboeren, die hebben hele grote velden, ja plantages, en zo’n zakje is eigenlijk een heel levenswerk van iemand … en wij doen maar alsof het niks is.” Iedereen is stil als zij is uitgepraat. De leerlingen voelen aan dat er iets belangrijks wordt ingebracht waar ze even geen reactie op hebben. Deze gespreksactiviteit laat iets zien van kinderen die zich verwonderen over de alledaagse werkelijkheid om hen heen. Producten die zij heel goed kennen. Bij de aardappelkwestie raakt iedereen in de ban van die kleine mogelijk giftige puistjes die je soms op een aardappel ziet zitten. Alle leerlingen raken niet alleen geboeid, ze kijken ook met andere ogen naar die gewone aardappels. Ze worden uit de zak gehaald, géén puistjes, wel kleine kuiltjes. Hé, wat vragen we ons eigenlijk veel af rond die (Hollandse?) aardappel.

 

ROL VAN DE LEERKRACHT

Een dergelijk gesprek met veel kansen voor exploreren en verder onderzoeken ontstaat niet zomaar. Leerkracht Neomi heeft hierbij een actieve rol. In de eerste plaats zorgt zij voor een paar belangrijke voorwaarden om tot deze onderzoeksgerichte verwondering te komen. Ze zorgt voor een veilige situatie voor alle deelnemers. Nergens spreekt zij een oordeel uit over wat goed of fout is. Goed of fout bestaan niet. Het onderwerp mag door elk kind vanuit een persoonlijk perspectief benaderd worden. Ieder kan inbrengen wat hij/zij belangrijk vindt. Er is rust, ieders inbreng wordt gehoord, je mag ook even stil zijn én er is voldoende tijd. Neomi heeft ook voor een uitnodigende leeromgeving gezorgd, de spullen zijn aanwezig, waardoor er hands-on ervaringen opgedaan kunnen worden. De aardappels kunnen bekeken, gevoeld en geroken worden. Voor de leerlingen betekent dat een steuntje in de rug bij de focus om echte aandacht te laten ontstaan. Tijdens het gesprek staat de eigen verwondering van Neomi over de gespreksinhouden model. In het gesprekje over de aardappels brengt een meisje in dat als je de aardappels kookt, de bacteriën worden gedood en ze dus veilig zijn, dat is met bramen ook zo. “O, zegt Neomi, kook jij bramen dan?” De leerling legt vervolgens uit hoe zij van bramen, bramensap kookt. In het gesprek dat Neomi voert met deze leerlingen zien wij verwondering die aanzet tot actief onderzoekend gedrag, zoals bij de aardappels. De groep presenteert zijn vragen aan de klas en verschillende onderzoekjes worden uitgevoerd. Enkele leerlingen buigen zich bijvoorbeeld over de vragen die te maken hebben met de herkomst van de aardappel en de komst in Nederland. Bij de koffiebonen zien wij dat de leerlingen vooral heel goed luisteren naar het verhaal van de leerling die daarover vertelt. Zij verplaatsen zich in de positie van de koffieboeren en worden er stil van. Een leerling reageert met: “Eigenlijk zouden de koffieboeren hier boos over mogen zijn …” En weer is de groep stil. Hier ontstaan niet zo zeer vragen met daaraan verbonden acties, maar eerder overdenking.

 

MARJOLEIN OVER HAAR ERVARINGEN

In groep 7 wordt een naaiatelier gestart. Al een tijdje is de groep aan het naaien op de naaimachines. Lekker uitproberen wat je kunt, wat je leuk vindt en wat je kunt leren. Er zijn kinderen die het helemaal geweldig vinden om van alles te maken op de naaimachines, maar er zijn er ook die het allemaal maar niks vinden. Ze proberen het niet eens. Hoe krijg ik deze kinderen zover dat ze het gaan proberen? Vlak voor Sinterklaas krijg ik de kans om iedereen te laten ervaren hoe leuk het is om zelf iets te maken. De kinderen mogen pepernoten bakken met een stagiaire en aansluitend in het naaiatelier een zakje maken om de pepernoten in te doen. Bodhy wilde tot nu toe niet achter de naaimachine. Nu komt hij natuurlijk wel, want iedereen doet het en hij wil ook wel een zakje voor de pepernoten. “Ik kan het niet hoor”, zegt hij als ik hem voor de naaimachine laat plaatsnemen. “Dat geeft niet. Ik help je” zeg ik. Het blijkt gemakkelijker dan hij dacht. Met een enorme toewijding en concentratie naait Bodhy een zakje. Een diepe zucht als hij klaar is. Ik zie de verwondering, de verbazing en verrassing op zijn gezicht. Hij is opgelucht en zichtbaar blij met het resultaat. Van zijn moeder hoor ik (nadat ik haar een foto van Bodhy gestuurd heb) dat hij het enthousiast verteld heeft thuis en dat hij het erg leuk vond om te doen. In de week na Sinterklaas krijgen alle kinderen (nadat ze gesolliciteerd hebben) een echte functie in het naaiatelier. Ze zijn nu echte werknemers. Ze zijn van de reclame, van de planning en organisatie, van de productie, van de inrichting en materialen of van de financiën. Omdat het allemaal doeners zijn en ze het nog best lastig vinden om je voor te stellen wat zo’n functie precies inhoudt, besluiten we om de kinderen de functie te laten ervaren door een kerstactie te starten. De ervaring van het naaien van de pepernotenzakjes nemen we hierin mee. De kerstactie houdt in dat men geurzakjes kan bestellen. Eenvoudig gemaakte zakjes van kerststof met twee geurkaarsjes erin en een mooi strikje eromheen. De echtheid zorgt voor enthousiasme. Bovendien kunnen ze nu hun nieuwe rol heel concreet vorm gaan geven. Er moeten plannen gemaakt worden en wel heel snel, want de kerstvakantie is in zicht. Wat een actie, samenwerking en verantwoordelijkheid! Een week voor de kerstvakantie worden de flyers door de hele school verspreid en weten we hoe we de zakjes gaan maken. En nu maar wachten op bestellingen. Ouders kunnen achterop de flyer hun bestelling doorgeven of via het emailadres dat we voor het naaiatelier aangemaakt hebben. Ik vertel de kinderen dat we misschien wel vijftig zakjes moeten gaan maken. Vijftig??? Zoveel?? Ik zie de verbazing op de gezichten. Ook een beetje angst of ze dit wel kunnen. Na het weekend ontploft de email en stromen de bestellingen binnen. Er zijn al meer dan 100 zakjes besteld. Grappig om te zien hoe de verbazing, verrassing, angst, verwondering elkaar afwisselen. Ik maak me eerlijk gezegd ook wel een beetje zorgen of we dit wel gaan redden. Zoveel tijd hebben we niet meer. In de middag is het mijn beurt om me te verbazen en te verwonderen. De kinderen regelen met elkaar in razend tempo wie wat gaat doen. Er zijn kinderen die knippen, kinderen die de stof spelden, anderen zitten achter de naaimachine. Dan zijn er kinderen die de zakjes keren en kinderen die de geurtjes erin doen en een strikje eromheen. “Juf, zullen we ook een paar kinderen laten controleren of ze goed zijn? Die kunnen dan alles naar de volgende groep brengen.” Ongelofelijk. Iedereen is bezig. Ik verwonder me over kinderen die de leiding nemen, kinderen die anderen aanspreken omdat ze door moeten werken en over complimenten die uitgedeeld worden. Na ruim een uur werken moeten we opruimen. We tellen de zakjes die we gemaakt hebben: 95. En weer verwonderen we ons klassikaal. De volgende dag komen er nog meer bestellingen bij. Helaas blijkt dit ook de laatste dag te zijn dat de school nog open is voordat we weer over moeten schakelen op thuisonderwijs. Maar de bestellingen zullen we afmaken! En weer pakt iedereen zijn rol en verantwoordelijkheid. Nu komt de organisatie van het bezorgen van de bestellingen er nog bij. Postnl kan er nog wat van leren. Aan het eind van de dag zijn er bijna 200 zakjes gemaakt en met een kerstkaart en een factuur bezorgd bij de bestellers. En weer is het mijn beurt voor grote verwondering, trots, tevredenheid en verrassing. Deze mooie rijke sociaal culturele praktijk met goed doordachte activiteiten en echte rollen lokt verwondering uit bij ons allemaal. En deze verwondering zorgt voor enthousiasme, werklust, verantwoordelijkheid en samenwerking. Daar worden we stil van! 

Deel dit artikel