Redactioneel

Leren begint bij verwondering

Wim Wardekker

Wim Wardekker was universitair docent aan de Vrije Universiteit en lector aan de Hogeschool Windesheim. Na zijn pensioen werkt hij als freelance publicist.

School, heeft iemand eens gezegd, is een plaats waar je de antwoorden moet leren op vragen die je helemaal niet hebt. En waar je snel afleert om je eigen vragen te stellen, zo kunnen we daaraan toevoegen. Dat is funest voor de betrokkenheid van leerlingen bij het leerproces. En daarom is het belangrijk om ons te blijven afvragen welke vragen leerlingen dan wél hebben, waar die vandaan komen, hoe je ze kunt stimuleren, en hoe je de verbinding tussen die vragen en de doelen van het onderwijs kunt leggen. Dit themanummer over ‘verwondering’ gaat daarover. Het begint bij het ontstaan van vragen doordat het vanzelfsprekende, alledaagse, om een of andere reden als ‘vreemd’ wordt ervaren: je verwondert je over iets en dat zet aan tot nadenken en onderzoeken. Die ‘een of andere reden’ kan ook een actie van de leerkracht zijn, en ook het nadenken en onderzoeken kunnen door de leerkracht begeleid en ondersteund worden.

Het artikel van Anders Schinkel en collega’s, gebaseerd op hun wetenschappelijk onderzoek, analyseert het begrip verwondering verder. Zij onderscheiden bijvoorbeeld verschillende vormen van verwondering. Maar ook onderzochten ze hoe leerkrachten denken verwondering bij leerlingen te kunnen oproepen en het daarop volgende nadenken en onderzoeken te ondersteunen.

Onmiddellijk geven van het ‘juiste antwoord’ is daarbij juist niet stimulerend voor dat vervolg. In zijn bijdrage aan de Reeks stelt Wim Wardekker dat bij dat nadenken vooral ook verbeeldingskracht te pas komt: waarom zou het zo zijn, en kan het ook anders? Verwondering is het begin, verbeelding is de motor van verdieping en verandering. Dat wordt mooi geïllustreerd in het Schuurpapiertje van Hanneke Saaltink.

Verwondering over verwondering roept Willeke Rietdijk op door het onderwerp vanuit een onverwachte hoek te bekijken: hoe ervaart een slechtziende leerling de wereld?

Er zijn drie artikelen waarin expliciete strategieën worden beschreven om verwondering op te roepen en te verdiepen. Het interview met Sabine Wassenberg laat zien hoe ‘filosoferen met kinderen’ dit aanpakt; Anno Pander en Adelijn van Huis introduceren de Visual Thinking Strategy; en Roos Middelman legt uit hoe de OGO-uitbreiding bij het programma Smaaklessen er uit ziet.In elk van die programma’s wordt de relatie met het curriculum verschillend gezien. Zo legt ‘filosoferen met kinderen’ juist geen verband met de ‘schoolse’ kennis en wil dat ook niet, omdat het filosoferen ziet als een heel andere activiteit dan leren. Het belang ervan ligt vooral in het gestructureerd stimuleren van verwondering en exploratief nadenken. OGO wil dat verband met het curriculum uiteindelijk juist wel maken.

Dat blijkt ook uit de verschillende beschrijvingen van OGO-praktijken die uitgaan van het oproepen van verwondering: Bea Pompert en Marjolein ten Cate, Mercedes Dahmen, Peter de Vries en collega’s, en Marjolein Mooijman en Hanneke Verkleij. In al die bijdragen blijkt dat verwondering ‘te leren is’, zowel door leerlingen als door leerkrachten.

Tenslotte verdient het overzicht van verwondering oproepende boeken, gemaakt door Nelleke Groot, de aandacht van ieder die in het thema geïnteresseerd is. En de themaredactie hoopt en verwacht dat dit nummer aan die interesse een bijdrage levert.

Deel dit artikel